Historisch genootschap

Het Rijndorp

Het Catwijckse Pestprotest

Op de kop af 350 jaar geleden kreeg Katwijk plotseling te maken met wat we tegenwoordig een lockdown zouden noemen. De Katwijkers pikten het echter niet en kwamen in verzet. Een opstand dreigde en Katwijk beet op ludieke wijze van zich af. Met succes!

Lockdown voor beide Katwijken

Het is de winter van 1670. In beide dorpen Zee en Rijn klinkt het gegalm van klokken. Door het luiden van de klok van de Andreaskerk en de Drie Roscammen (de huidige Roskam) wordt het volk opgetrommeld voor een belangrijke mededeling. Een bode stelt zich op en leest op het kerkplein en de Turfmarkt in aanwezigheid van de toegestroomde burgerij een zogenaamde akte van verbod voor. Deze akte is uitgevaardigd door de schout, burgemeester en schepenen van de stad Leiden en is gericht aan alle burgers van de beide Katwijken en het Zant. Samengevat omvat de akte van vrijdag 12 december 1670 het volgende:

Waerschouwinghe

Dat niemand van beide Katwijken en het Zant op geen enkele dag zal mogen inbrengen of op de markt van Leiden zal mogen verkopen: Vis, Vee, Boter, Melk, Tarwe, Rogge, Knollen, Kool of enig ander gewas. Uitgezonderd konijnen. Wordt men de eerste keer betrapt dan gaat de helft van de ingevorderde waren naar de verklikker. De andere helft gaat naar het weeshuis van Leiden. Wordt men een tweede keer betrapt gaat wederom de ene helft naar de verklikker en de andere helft naar het weeshuis van Leiden. Daarbovenop een boete van 50 guldens.

Aldus uitgevaardigd na het slaan van de klok op het Raadhuis van de Stad Leiden. In tegenwoordigheid van de schout, burgemeester en schepenen, voor het volk voorgelezen op 12 december 1670 .

Akte van verbot bij die van Leyden tegen de Catwycke gedaen op den 12 december 1670

Pest in de pruimen

De redenen waarom het verbod werd uitgevaardigd worden niet genoemd maar we hebben wel een vermoeden als we de verhalen uit andere steden lezen. Leiden telde meer dan 70.000 inwoners en werd geteisterd door een epidemie van pest en dysenterie. In een pestverordeningen (ordonnantie) van de stad Culemborg uit 1594 lezen we dat men pruimen, komkommers, spinazie en onrijp fruit zag als waarschijnlijke dragers van de pest. Het was dus verboden om deze waren de stad in te brengen. Amsterdam verbood bijvoorbeeld in 1598 kersen, pruimen, vis, peren en melk. In 1566 beval Haarlem dat er geen brood en water uit Kennemerland mocht worden aangevoerd omdat daar de pest heerste. Omdat er zoveel burgers stierven was er blijkbaar geen tekort aan voedsel.

Schilderij van Th.G. van der Schuer (1682, Museum Lakenhal te Leiden) Een pestlijder krijgt een honingdrankje (theriakel) toegediend. 

Deze steden legden dus bepaalde economische activiteiten aan banden omdat men dacht dat deze agrarische producten een besmettingsgevaar vormden. In de beide Katwijken werd volop op zee gevist maar ook op de Rijn werd er gevist. Er waren scheepswerven en nettenboeterijen. Groenten, fruit en andere landbouwgewassen werden er volop verbouwd. Op lijnbanen werden touwen gemaakt voor de Rotterdamse oorlogsvloot. Kalkovens maakten van schelpen metselkalk en steenbakkerijen maakten metselstenen. Er was volop scheepvaart op de Rijn. Het was een tijd van grote bedrijvigheid. Het Leidse verbod kwam dan ook als een grote klap. De eersten die onder deze “lockdown” zouden lijden waren natuurlijk de weduwen, wezen en de rest van de arme bevolking van de beide Katwijken, maar op de lange duur zou elke burger dit gaan voelen. 

Ludiek verzet

De Katwijkers lieten zich echter niet zomaar door dit verbod afschepen. Dit was een zaak van leven en dood! Er volgde een actie van verzet, een ludieke actie die zelfs een beetje modern aandoet! Leiden waarschuwde Katwijk, maar als reactie waarschuwden de Katwijkers Leiden en die waarschuwing loog er niet om. Er werd zelfs gedreigd met een ware opstand in een tijd dat Leiden al genoeg moeilijke tijden doormaakte. De Katwijkers waarschuwden Leiden in de vorm van een gedicht, lees maar:

Waarschuwing aan de Stad Leiden

Aan de regeerders, de Burgemeester en erfgenamen die onbedachtlijk besloten hebben de vis, gewassen en andere waren uit de Heerlijkheden van beide Katwijken te verbieden.
*
Heeft Leiden nooit gehoord wat Napels wedervoer
door Mas Aniello, slechts een visser en een boer?
*
Omdat geen pachterstol daar werd betaald terdege?
Zal nu een pachterszoon, als ik ben, u bewegen?
*
Om zoveel arme (…) als boeren en vissers het brood
te nemen uit de mond? Die het perikel van de dood
*
zo menigmaal moeten uitstaan. Zo zuur haar mondkost winnen.
Zal om een smokkelaar nu Leiden zulks beginnen?
*
Had het Jaap of (…) gedaan, men gaf hem aan de Vrouw
opdat zij na behoor haar Recht bewaren zou.
*
Heeft nu de Vrouw geen Recht? De Staten zullen het wijzen.
Maar onrecht door geweld het te beschermen. Ja te prijzen.
*
Daar is Sodom door vergaan. O Leiden! Ziet wel toe
wat God naar Uw verdienste zal zenden tot een roe.  

En dan volgen de onderstaande Latijnse teksten:   

PRUDENS PARENTUM CLADIBUS ET FIDE VIRTUTI DISCAT PERTINACI POSTERITAS PATRIAM TUERI
(Wijze voorvaderen zijn lofwaardig. Vertrouw en leer dat het beschermen van het Vaderland een grote deugd is.)

Dit staat op de penningen die onlangs geslagen de welke de Magistraats personen zijn gegeven en is aldus veranderd in:

PRUDENS MAGISTARTUUM FRAUDIBUS ET VIDE VIRTUTE DISCAT PERTINACI POSTERITAS JUSTITIAM TUERI
(Wijze Magistraten zijn onbetrouwbaar. Vertrouw en leer dat eerlijkheid voor ons nageslacht een grote deugd is.)

LIBERTATOR ERGO
Daarom Vrijheid.

Vroedschapspenningen

Ik had geen idee om wat voor penningen het ging totdat mijn kameraad Dirk Knetsch ontdekte dat de bovenste Latijnse tekst terug te vinden is op de zogenaamde vroedschapspenningen (1) van de stad Leiden. Een vroedschap is te vergelijken met het hedendaagse college van Burgemeester en Wethouders, in dit geval het stadsbestuur. In die tijd maakte de bestuurselite onderling afspraken over de verdeling van lucratieve ambten. Door onderling te trouwen kon een kleine kring van families de politieke macht binnen een bepaalde kring houden en op deze manier een bevoorrechte positie opbouwen.

De penningen die deze heren ontvingen deden dienst als een soort prestatiegeld. De vroedschap meende dat ze vanwege hun status niet in gewoon geld betaald hoorden te worden dat was aangeraakt door Jan en alleman. Daarom lieten ze zich betalen met speciaal geslagen penningen die een bepaalde waarde vertegenwoordigden. 

Loden Loekie

Precies rond het jaar 1670 ging Leiden over naar een nieuwe vroedschapspenning van hoogwaardig zilver met een hogere waarde, namelijk van 4 stuivers naar 14-16 stuivers per stuk. De Katwijkers maakten slim gebruik van deze overgangsperiode. Wij zullen ook eens een penninkje laten slaan, moeten ze gedacht hebben, maar dan met een Latijnse tekst die past bij de discutabele status van de vroedschap. Het zullen zeker geen zilveren penningen zijn geweest. Eerder loden penningen met de eerdergenoemde Latijnse tekst:

PRUDENS MAGISTARTUUM FRAUDIBUS ET VIDE VIRTUTE DISCAT PERTINACI POSTERITAS JUSTITIAM TUERI  
(De Wijze Magistraten zijn onbetrouwbaar. Vertrouw en leer dat eerlijkheid voor ons nageslacht een grote deugd is.)

Gebruikelijk werden deze penningen aangeboden in prachtige fluwelen buideltjes met geborduurde tekst. Misschien werden de Katwijkse penningen ook wel aangeboden in mooie zakjes maar bleken ze bij opening toch iets anders te bevatten dan verwacht. Een kat in de zak! Een loden Loekie! 

Dreigen met opstand

In de brief wordt verwezen naar de grote opstand van Napels in het jaar 1647 tegen de corrupte Habsburgs-Spaanse overheersers die de vissers en boeren steeds hogere belastingen oplegde. Een visser en een boer genaamd Masaniello werd toen leider van een gewapende opstand. Als gevolg daarvan werden aristocratische tirannen uit het stadsbestuur verdreven en werden er diverse belastingen afgeschaft. Katwijk dreigde met een vergelijkbare opstand! De Napelse opstand kreeg toentertijd in de Nederlanden veel aandacht. Nog altijd worden er wereldwijd toneeluitvoeringen over deze legendarische opstand opgedragen.

Ook het Bijbelse verhaal over de verwoesting van Sodom wordt genoemd (Genesis 19) als voorbeeld wat Gods wraak (de Roe) zal zijn bij voortdurend onrecht. Vroeger zag men oorlog, pestilentie, epidemieën en natuurgeweld namelijk als een straf van God voor de zonden van de mensen, zoals er nu nog mensen zijn die menen dat het corona-virus een straf van God vergelijkbaar met één van de plagen van Egypte.(2)

Justus Geestekoorn

Gedurende deze vreselijke tijd was er ene Justus Geestekoorn. Als notaris van de beide Katwijken keerde hij zich tegen het onrecht wat volgens hem vooral de (bedroefde) weduwen, wezen en arme bevolking van Katwijk aan de Rijn zou treffen. Hij bood zich aan om namens de bevolking een procedure te beginnen tegen het verbod. In zijn aanklacht richt hij zich tot de leiders van de stad Leiden.

‘Dat zij de beden en de smekingen van zovele arme luiden des volks mogen horen. Die bij voortzetting van dit verbod ontbloot worden van alle middelen van bestaan. Tot bittere armoede geschapen te zullen vervallen. Compassie te tonen en het verbod in te trekken…’

Zeker drie maanden verkeerden de Katwijk in grote onzekerheid. Ondanks de hoge straffen zullen de Katwijkers wel het één en ander illegaal hebben verhandeld en de overschotten zullen wel op een andere manier zijn weggewerkt. Gevolg was wel dat er minder inkomsten waren en dat er armoede en honger werden geleden.

De Groentemarkt in Leiden rond de tijd van het verbod voor Katwijkers (1660). Zouden er Katwijkers op dit schilderij staan?

De protestacties van de Katwijkers bleven niet onopgemerkt. Het protest bestond uit:

  1. De waarschuwing van de Katwijkers aan het Vroedschap van Leiden in de vorm van een gedicht.
  2. Het aanbieden van de protestpenningen aan de Magistraten.
  3. De aanklacht van notaris Justus Geestekoorn uit naam van de weduwen en wezen van Katwijk aan den Rijn.

Spoedzitting

De schout, burgemeester en schepenen kwamen in een spoedzitting bijeen. De aanklacht van de Katwijkers werd voorgelezen en op tafel lagen de loden of koperen vroedschapspenningen met de aangepaste tekst. En jawel, de voltallige vroedschap kwam tot inkeer. Waarschijnlijk geschrokken van de felle reacties met zelfs een dreiging tot een opstand brachten hen tot inkeer. Ze lieten de Katwijkers het volgende weten:

‘Na compassieuze (medelevende) inzichten en reflecterende op de intersessie (bemiddeling) en de voorspraak van de voorgenoemde notaris Justus Geestekoorn. …Is zijn verzoek goedbevonden… Het verbod wordt medogentlijk afgewezen… en teniet gedaan bij dezen. Aldus gedaan en geattesteert bij het genoemde Gerecht op 28 februari 1671. Op de zelfde dag na het luiden van de klok op het Raadhuis van Leiden voor het volk voorgelezen.’  

Na bijna drie maanden in ongewis en ellende mogen de Katwijkers weer hun waren op de Leidsche markt aanbieden. Wat een opluchting. Er zal zeker wel een borrel op gedronken zijn in de Drie Roscammen! Het recht heeft gezegevierd!

Nawoord
Dit pareltje is opgedoken in het Huisarchief van Twickel in Delden waar het archief van de van Wassenaars ligt opgeslagen. Historicus en archivaris Aafke Brunt die al meer dan 30 jaar het archief van Twickel beheert was zelf ook zeer verrast over de inhoud van deze stukken. Het dreigen met een opstand. Het gedicht en het aanbieden van een penning vond ze een bijna ludieke actie zoals die vandaag zou zijn gedaan. Modern dus. Volgens haar zijn deze stukken bij toeval in het archief terechtgekomen omdat ze niet over de van Wassenaars gaan en de van Wassenaars al na 1654 geen ambachtsheer of vrouw meer zijn van beide Katwijken en het Zand. Dank aan Aafke Brunt voor haar hulp in deze.

Jack Bouma

(1) In het Leidsch Jaarboekje 1975 vinden we op blz 98 een prachtig artikel dat gaat over de Leidsche vroedschapspenningen.
(2) Wat er precies wordt bedoeld met die pachters (tolgaarders bij de poorten van Leiden?) en die Vrouw (Vrouwe Justitia?) is mij nog niet duidelijk.