Historisch genootschap

Het Rijndorp

Op schouders van reuzen I – Adriaan Pars

Deel I – Geschreven door Mark Ruis
Klik hier voor deel II

Wie zich bezighoudt met lokale geschiedenis weet dat dit een speurtocht is waar je een leven aan kunt wijden. De onderwerpen en invalshoeken zijn eindeloos en in de huidige tijd van digitalisering liggen oude bronnen steeds meer binnen handbereik. Het onderzoeken – vroeger werd dit ‘navorschen’ genoemd – van historische bronnen vergt veel tijd en discipline en voor het interpreteren ervan is veel contextuele kennis nodig. Minstens zo belangrijk is de vaardigheid om bij het opstellen van hypotheses de feiten gescheiden te houden van nostalgie, trots en sentiment. Niet zelden zijn historische gebeurtenissen opgeblazen tot mythische proporties of uit hun verband gerukt voor politieke doeleinden.

Iemand die dit goed begreep was de Katwijker Dik Parlevliet, een amateurhistoricus die Katwijk een enorme dienst heeft bewezen door jarenlang onderzoek te doen naar onze lokale geschiedenis en dit feitelijk en onderbouwd op schrift te stellen. In het voorwoord van zijn laatste werk dat in 2019 postuum werd uitgebracht benoemt Parlevliet nog twee andere kenmerken van historisch onderzoek.

Parlevliet schrijft namelijk dat hij tot nieuwe conclusies is gekomen en dat zijn uitgave gebruikt kan worden door lokale historici die het onderzoek willen voortzetten. Hiermee raakt Parlevliet de kern van hoe historisch onderzoek in zijn werk gaat. We borduren vaak voort op de hypotheses van onze voorgangers en schaven ze bij met nieuwe kennis, conclusies en invalshoeken. Historici staan op de schouders van reuzen en over één van die reuzen gaat dit artikel.

Dorpspredikant Adriaan Pars

Adriaan Pars werd geboren op 16 oktober 1641 in Den Haag en was omstreeks het einde van de 17e eeuw predikant van de Dorpskerk in Katwijk aan den Rijn. Hij werd op 12 oktober 1658 ingeschreven aan de Universiteit van Leiden voor de theologische studie en op 13 mei 1671 werd Pars aangesteld als predikant in het Rijndorp door de toenmalige vrouwe van Katwijk, Maria van Reigersberg.

Hoewel Pars in zijn rol als predikant tot de notabelen van het dorp behoorde en ongetwijfeld zijn stempel heeft gedrukt op de (kerk)gemeenschap zijn het voornamelijk zijn nevenactiviteiten die na meer dan 300 jaar nog altijd nagalmen in onze inzichten over de geschiedenis van Katwijk. Pars hield zich namelijk naast zijn werkzaamheden als predikant bezig met de dichtkunst en deed uitgebreid onderzoek naar de geschiedenis van de beide Katwijken, Rijnsburg en haar abdij.

Catti Aborigines Batavorum

Het resultaat van zijn onderzoek kwam tot uiting in een lijvig boek met de titel Catti Aborigines Batavorum. Deze titel betekent ‘De Katten, de voorouders der Batavieren’ en verwijst naar een hypothese dat de naam Katwijk afkomstig zou zijn van het volk der Chatten die de stamvaders waren van de Batavieren.

Pars schreef het in de jaren negentig van de zeventiende eeuw en het boek werd voor het eerst uitgebracht in 1697. Het werkje, zoals hij het zelf in alle bescheidenheid noemt, droeg hij op aan de toenmalige Heer en Vrouwe van Katwijk, namelijk Willem van Lyere (de zoon van Maria van Reigersberg) en Geertruid Anna van Wassenaer van Duivenvoorde.

In 1745 verscheen nog een tweede, uitgebreide uitgave van het boek. Deze uitgave werd opgedragen aan Frederik Hendrik van Wassenaer die toen Heer van Katwijk was. Adriaan Pars was toen al overleden (1719).

Catti Aborigines Batavorum is voorzien van enkele prachtige gravures van onze gemeente, waaronder afbeeldingen van het praalgraf uit de Dorpskerk, de Brittenburg, de Dorpskerk en Andreaskerk en het Huis Sand.

Zware kost

Wie Catti Aborigines Batavorum voor het eerst openslaat zal niet meteen gemotiveerd raken om het van voren tot achteren te lezen. Het boek is niet een logisch opgezet geschiedenisboek zoals wij dat tegenwoordig kennen maar veeleer een verzameling van oude teksten, aantekeningen, dorpsbeschrijvingen, gedichten, historische feiten en wijdlopige hypotheses. Bovendien is het boek door de afwisseling van oud-Nederlands en Latijn erg moeilijk leesbaar en ook de breedsprakige en plechtige manier van schrijven maken het de hedendaagse lezer niet makkelijk het boek te doorgronden.

Toch is Catti Aborigines Batavorum tot op de dag van vandaag een belangrijke bron van kennis over de Katwijkse geschiedenis en de Abdij van Rijnsburg. Het boek is nuttig voor historisch onderzoek maar we moeten wel op onze hoede zijn. Geschiedenis als wetenschap was in de 17e eeuw nog niet zo ver ontwikkeld als tegenwoordig en de eerdergenoemde scheidslijn tussen feiten en onderbouwingen enerzijds en sentiment en politiek anderzijds was in de tijd van Pars nog niet erg scherp. Ook wordt het boek enigszins gekleurd doordat Adriaan Pars sommige zaken becommentarieert vanuit zijn ambt als predikant.

Juist die vertroebeling op bepaalde onderwerpen maakt het boek een fascinerend document. Wanneer men als lezer de stand van de wetenschap anno 1697 in acht neemt en er alert op is dat er bij sommige hypotheses historische feiten verweven worden met politieke belangen of persoonlijke opvattingen dan maakt dat het boek eigenlijk nog veel boeiender. Een kritische bril maakt Catti Aborigines Batavorum behalve een historisch naslagwerk ook een boek dat een uniek inkijkje geeft in de tijdgeest waarin Pars de geschiedenis van ons dorp optekende.

De tijdgeest

Deze tijdgeest komt meteen al prachtig tot uiting in de titelprent van het boek. Op de voorgrond zien we een mannelijke figuur die de Romeinse God van de Rijn voorstelt. Zijn rechterarm leunt op een vaas waar water uit stroomt. Deze vaas staat symbool voor de bron van de Rivier de Rijn. In zijn linkerhand houdt hij het roer vast van een Romeins rivierschip dat ooit op de Rijn heeft gevaren.

Verder zien we een buste van Caligula, de beruchte Romeinse keizer die volgens de overleveringen zijn soldaten schelpen liet rapen op het Katwijkse strand. Volgen we de stroom verder dan komen we aan bij Katwijk aan den Rijn, te herkennen aan de Dorpskerk die wordt omringd door huizen en veel duinen. Aan het einde van het Mallegat komen we aan bij het dorp Katwijk aan Zee, te herkennen aan de vuurbaak en de Andreaskerk. Op het strand zijn de contouren van het Romeinse fort Brittenburg zichtbaar en op zee wemelt het van de vissersboten.

De beide Katwijken worden op de titelprent afgebeeld in de weelderige context van een rijke Romeinse historie met de Rijngod als beginpunt en de beide Katwijken als eindpunt van de machtige rivier de Rijn. De boodschap die Pars hiermee aan de lezer presenteert is dat Katwijk een bijzonder en edel dorp is met eeuwenoude Romeinse wortels. Durf daar maar eens aan te tornen!

[Einde van deel 1]

Zoek

Recente berichten

Volg ons