Historisch genootschap

Het Rijndorp

De woedende boeren van de Hoornes

Kat in de zak

Aan het begin van de 19de eeuw wordt er in Katwijk een waterbouwkundig hoogstandje gerealiseerd. Tussen 1804 en 1807 wordt het Uitwateringskanaal gegraven met alles wat daarbij hoort. In het Rijnlandse herdenkingsboek van de Uitwateringssluizen vinden we een prachtig tabel met alle werken: Het graven van de kanalen, de bouw van de binnen- en buitensluizen en bruggen met onderhoudsgebouwen. Maar een essentieel werk ontbreekt, namelijk het eerste en daarmee oudste stoomgemaal van Rijnland. Jawel, een gemaal dat van 1808 tot 1836 heeft bestaan maar in die 28 jaar maar af en toe dienst heeft gedaan. Raar toch?! Hier volgt een korte voorgeschiedenis.

Volgens Hoogheemraadschap Rijnland een prent die het graven van het Katwijkse kanaal in 1805 laat zien. 

Verzanding

De Uitwateringssluizen zijn een groot succes, maar verzanding van de sluizen blijft een groot probleem. Om verzanding van het nieuwe uitwateringskanaal en blokkering van de sluisdeuren door zand te voorkomen heeft Rijnland een betrouwbare pomp nodig. Omdat Engeland over de modernste stoomtechnologie beschikte, waaronder waterpompen voor het drooghouden van hun tinmijnen, wordt besloten eenzelfde stoompomp uit Engeland te bestellen.

Er is alleen een probleem. Het Koninkrijk Holland als onderdeel van het Franse rijk is op dat moment in oorlog met Engeland. De broer van keizer Napoleon Bonaparte, Lodewijk Napoleon samen met zijn gezin woonachtig op het paleis op de Dam, is koning van Holland. Op verzoek van Rijnland geeft hij als groot bewonderaar van het waterbouwkundige hoogstandje in Katwijk toch toestemming tot het bestellen van de stoommachine uit vijandig Engeland en voor Rijnland tevens de invoervergunning te verlenen (1).

Een Engelse stoompompmachine

De order voor de stoommachine wordt geplaatst bij de firma Boulton Watt & Co in Birmingham. Vijandig Engeland wil de machine wel leveren. Geld stinkt niet! De machine arriveert vanuit Hull per schip met een lading kolen als ballast. Gewoonlijk komen er altijd enkele Engelse monteurs mee om alle onderdelen te monteren en daarna proef te draaien, maar door de oorlogsomstandigheden is dit natuurlijk niet mogelijk. Niet getreurd, Hoogheemraadschap Rijnland zal dit varkentje zelf wel eens wassen. Het prachtige machinehuis met de waterlopen waar de vuurmachine in wordt ondergebracht wordt in allerijl gebouwd, in afwachting van de Engelse wondermachine die op 22 augustus 1807 arriveert. 

De originele Engelse bouwtekeningen met Engelse tekst en zelfs met de Rhijnland feet als maateenheid werden hier in Nederland overgetekend en voorzien van de Rijnlandse voet als maateenheid. (vergelijk tekening A247 met A278 Rijnland) 

Feestelijke opening van de Katwijkse werken

In aanwezigheid van koning Lodewijk Napoleon wordt op 21 oktober 1807 het Uitwateringskanaal met alles wat erbij hoort feestelijk geopend. Behalve de stoommachine die pas 2 maanden eerder is gearriveerd en waarvan de montage volgens zeggen nogal traag vordert. Het hele dorp is uitgelopen om de feestelijkheden mee te maken en natuurlijk een glimp op te vangen van de koning en zijn echtgenote met gevolg. Maar de boeren van de Hornes polder zijn niet blij. Waarom?  

De Hornes verdroogt

Gewoonlijk wordt de Hornes natgehouden door regenwater uit de hoger gelegen duinen. Maar tijdens het graven van het kanaal in 1806 merken de boeren dat hun land verdroogt. Zelfs de sloten die de verschillende percelen scheiden komen geheel droog te staan met als gevolg dat schapen en koeien overlopen naar het land van de buren. In hun beklag is te lezen dat zelfs de stokoude drenkvijver bij de onlangs gesloopte stokoude boerenhoeve De Bilt opdroogt. Chaos en woede volgt. Al in 1806 sturen de boeren een verzoek aan Rijnland tot het oprichten van een eenvoudig wind-watermolentje om zo hun landerijen te bevloeien (2)

Maar de directie van de Katwijkse Uitwatering – de slimme heren Conrad, Blanken en Kros – hebben een beter idee. De pas uit Engeland gearriveerde stoompompmachine is niet alleen tegen de verzanding van het kanaal te gebruiken maar ook om de Hornes-polder te voorzien van water. Twee vliegen in één klap dus. Volgens deze drie musketiers vergt de vuurmachine in tegenstelling tot een windmolentje veel minder onderhoud doordat deze volgens hen zal worden bediend door een van het Hoogheemraadschap Rijnland speciaal aangesteld kundig ambachtsman met zijn smidsknecht. Ze rapporteren dat deze wondermachine niet van gewoon hout is gemaakt maar geheel van superieur metaal is vervaardigd, en als brandstof maar een half hoedje kolen per etmaal verbrandt. (1 hoed steenkool =1500kg) Briljant!… Echt? De werkelijkheid blijkt anders (3).

Militaire kaart uit 1850-51 gebaseerd op de Kadastrale kaart die is opgemeten door landmeter eerste klas: J.de Geus 1821-1832  

Johannes Duister en zijn smidsknecht monteren de machine

De beste heer Duister had voor deze klus in Katwijk, toen Engeland en Nederland nog als vredige naties naast elkaar woonden, al enkele gemalen gebouwd. Samen met Engelse monteurs had hij de machines voor de gemalen in Mijdrecht, Ouderkerk aan de IJsel en die in Hellevoetsluis gemonteerd. Een man met veel ervaring zou je denken. Wat kan er eigenlijk fout gaan? Op 22 augustus 1807 arriveert de vuurmachine in Katwijk, te laat om nog te kunnen functioneren voor de grootse opening van 21 oktober.

Op 5 september 1807 wordt Duister aangesteld met de officiële titel van: Machinist-Directeur van de stoommachine der Katwijkse Uitwatering. Maar de montage en de opbouw verlopen uiterst traag. Duister krijgt assistentie van de heer Hendrik Lit en later een tweede machinist-timmerman, Christiaan Holleman. Maar de samenwerking loopt nogal troefjes. Johannes Jacobus Duister blijkt een nogal twistziek en eigengereid mannetje. Sommigen denken dat dit komt door een vermindering van zijn geestelijke en lichamelijke krachten veroorzaakt door een of andere mysterieuze ziekte. Bijna een half jaar later, in februari 1808, is de machine nog niet gereed voor zijn eerste proef. Volgens Duister ontbreken er onderdelen en moeten deze lokaal vervaardigd worden. Sabotage?

Al die tijd hebben de boertjes in de Hornes geen water en moet de verzanding bij elke vloed twee keer per etmaal en na elke storm weer uit de Uitwatering met het handje worden weggeschept en met kruiwagens op de kant worden gereden. Dit wordt door een legertje Katwijkse dagloners gedaan (extra kosten) Voor veel Katwijkers zorgt dit voor een mooie aanvulling op hun toch al magere inkomen. Ik kan me voorstellen dat ze er niet rauwig om zijn dat de vuurmachine niet werkt. Hoewel hier geen bewijs van is was er misschien wel sprake van enige vorm van corruptie. Ondertussen zijn Duister en zijn twee assistenten, Lit en Holleman met heel andere dingen bezig dan bemaling en brengt het Rijnland op enorme kosten. Volgens de boeken dat jaar voor een bedrag van wel 12.000 gulden. 

Het eerste gradeerwerk van Nederland

Interessant te vermelden is dat er begin 1808 links van het Rijnlandse gemaal en tussen de binnen en de buitensluis een gigantisch houten bouwwerk wordt opgericht. Een zogenaamde zoutziederij in de vorm van een gradeerwerk, met aan de zeekant bovenop het werk een windmolen. Dit is het enige gradeerwerk van Nederland geweest en heeft 45 jaar lang pekelwater en zout geleverd voor het inmaken van haring, het zouten van bokking, de kaasmakerij, de boterproductie, groenten in te maken en voor fijn tafelzout.

Het gradeerwerk aan de Hoornesoever van het kanaal.

Alles werd gefinancierd door Casparus de Fremery van de Firma Weyland en de Fremery. In januari 1808 doet Casparus een verzoek bij Rijnland of hij bij windstilte gebruik kan maken van het fonkelnieuwe Rijnlandse stoomgemaal, rechts van de brug met sluisdeuren. Dit om zeewater bovenop het gradeerwerk te pompen wanneer het molentje bij gebrek aan wind niet kan pompen. Met de kennis van nu weten we dat ze dit gemaal nooit voor dit doel hebben kunnen gebruiken. In augustus doet Casparus een verzoek bij Rijnland om zeewater te mogen intappen door een opening in de valdeuren van de buitensluis. Meer over dit Katwijkse zoutwerk en zijn functie in een artikel: De Katwijkse Uitwatering. De tonmolens. Het gradeerwerk met pompmolen, stoommachine en zaagmolen

Eerste proefmaling van het stoomgemaal

In de zomer van 1808 is de machine dan eindelijk gereed voor zijn eerste proefmaling. Er is een hoop volk komen kijken en natuurlijk zijn ook de boeren van de Hornes-polder in grote afwachting. De vuurmachine wordt op stoom gebracht en komt langzaamaan kreunend tot leven. Maar dan… zonder aankondiging komt er een ware tsunami van water uit het gemaal zetten. Door de enorme kracht spoelen hele kades en dammen weg. Water begint over te lopen naar sloten aan de Noordwijkse kant dat een stuk lager ligt. Boeren rennen van hot naar her met planken om gaten te dichten. Na een tijdje gedraaid te hebben begint de machine kuren te vertonen en komt schokkend tot stilstand.

De komende dagen zijn de boeren en timmerlui druk met het versterken en ophogen van de vernielde kades en dammen zodat deze chaos niet weer kan gebeuren. Opnieuw wordt geprobeerd de vuurmachine in werking te stellen maar zonder resultaat. Een feestje van korte duur dus. Opnieuw komt het poldertje droog te staan. Iets meer dan twee jaar later, op 5 juni 1809, stopt de heer Duister ermee en betuigt hij dat machinist Lit en de smid de machine ook zonder zijn medewerking wel zouden kunnen beheren. Maar hij laat Rijnland wel weten dat als de machine het weer zou laten afweten hij twijfelt of de twee deze weer op gang zouden krijgen. In dat geval zou hij graag als daarom werd gevraagd willen assisteren. Hierna horen we niet meer van de heer Duister. Rijnland is allang blij van hem af te zijn.

De komende jaren werkt de machine zo nu en dan. Op 27 januari 1810 wordt er door Hendrik Lit zelfs een geslaagde proefmaling gedaan waarmee men het kanaal tussen de twee binnen sluizen in 18 uur tot 23 duim boven Amsterdams peil volpompt en het met laagwater via de buitensluis (ofwel zeesluis) in zee heeft gespuid. Dit is jammer genoeg de enige en laatste keer dat de heer Kros een gunstig verslag geeft van deze opspraak makende vuurmachine. 

Het Rijnlands gemaal wordt overbodig

Alle moeite en kosten blijken voor niets geweest. Een eerste poging tot verkoop van de machine en opnieuw een verzoek om een eenvoudig wind watermolentje voor de Hornes polder.  

In februari 1810 erkende Kros tenslotte dat de machine niet voldeed. Om verzanding van de uitwatering te voorkomen was de machine volgens hem overbodig gebleken omdat men had ondervonden dat het ingespoelde zeezand kon wegspoelen door bij hoog water over de halve schuif van de buitenste zeesluis water in te nemen, en het er bij laag water weer uit te spoelen waardoor het ingespoelde zand er met het water weer uitspoelde. De machine was nu alleen maar tot nut om de Hornes polder nat te houden. Maar daarvoor waren de totale kosten voor het runnen van de machine en het onderhoud van het pand waar de machine in was ondergebracht veel te hoog. Een dure hobby.

Directeur Kros rapporteert op 6 februari 1810 zijn bevindingen aan de commissie van Rijnland. Hij meent dat hetzelfde werk zou kunnen worden gedaan door een eenvoudig wind watermolentje met vijzel. Hij stelt voor de machine publiekelijk te verkopen en het personeel te ontslaan. Wat opvalt is dat de heer Kros dezelfde bewoording gebruikt als die van de boeren in hun eerste verzoek om een eenvoudig molentje in 1806 vier jaar eerder. Er worden verschillende pogingen gedaan de machine van de hand te doen maar zonder resultaat.  

Lijst van de ingelanden van de Hornespolder in 1836, aanwezig bij de polder vergadering ten huize van M. van der Marel, te Katwijk aan Zee. Zit iemands familie hierbij?   

De keizer van Rusland bezoekt Katwijk. 

Intussen is Napoleon verslagen en komt er in november 1813 een einde aan de Franse overheersing. Niet lang daarna, op 2 juli 1814, bezoeken tsaar Alexander I van Rusland en enkele hooggeplaatste Russen Nederland op hun reis vanuit Parijs terug naar Rusland. Katwijk is versierd met erebogen en heel het dorp is op de been (5).  

Samen met onze Soeverein Vorst koning Willem I en zijn zonen prins Willem en prins Frederik bewonderen ze de Katwijkse waterbouwkundige werken, waaronder de stoommachine. Zou hij gezien hebben dat de machine niet deugde? Ook het gradeerwerk met de windmolens, de pekelmakerij en zoutkeet werden bezocht, waarbij de tsaar zelfs van de pekel proeft. 

Het gradeerwerk wordt uitgebreid

Intussen was het gradeerwerk met de twee windmolens van eigenaar gewisseld. Al in augustus 1809 zag  Casparus de Fremery af van de onderneming. Hij vond dat er door het graderen te veel onzuiverheden in het water terecht kwam. Hij verkocht het werk aan Nicolaas Bucaille. Bekend is dat Bucaille en de Fremery hierna samenwerkten. Bucaille leverde de in Katwijk geproduceerde pekelwater aan de onderneming van Weyland en de Fremery die eigenaar was van de zoutkeet van Leiden.

Bucaille maakte rechts van het gemaal een uitbreiding met een zoutkeet. Nu kon hij niet alleen ingedikt pekelwater met een hoge graad van zoutheid, maar ook zuiver kristalzout in allerlei fijnheden produceren. Op een later tijdstip verlengt hij het eerste kleine gradeerwerk tot een respectabele lengte van wel 480 meter richting de zee, uniek voor ons vaderlandje. Voor de werking en constructie van dit gradeerwerk verwijs ik naar het artikel: Het gradeerwerk van Nederland in Katwijk met stoommachine, zoutkeet, windpomp en zaagmolen. Terug nu naar het gemaal.  

Nadat de heer Kros in 1810 adviseert om de machine te verkopen tot het bezoek van de tsaar in 1814 zijn dus 4 jaar verstreken. In 1824 wordt de Dienst voor het Stoomwezen opgericht die strikte veiligheidsmaatregelen voorschrijft voor stoommachines. Hierdoor weten we dat de machine in Katwijk vanaf 1824 elk jaar werd goedgekeurd, tot aan het jaar 1836. Vanaf de bouw in 1807 tot aan 1837 werkt de machine ook weer zo af en toe. Na 30 jaar wordt er opnieuw geadviseerd de machine van de hand te doen. 

Eindelijk een molentje

In de vergadering van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland op 5 december 1836 komt de machine en de deplorabele situatie in de Hoornespolder weer aan de orde. Dit keer gaat het ook werkelijk gebeuren. De ingelanden van de Hoornespolder stellen voor om op hun kosten een watermolentje te bouwen en vragen Rijnland om een tegemoetkoming van f 2500.  

Op 27 april 1836 worden de opziener Hanegraaf en de landmeter Dubbeldam van de Katwijkse werken door Rijnland opgedragen een inspectie te doen van de Hoornespolder om na te gaan wat de meest doelmatige manier is om deze polder van water te voorzien. Ze komen met wel vier voorstellen die ze 27 augustus 1836 aan Rijnland presenteren:

Voorstel 1: Het in orde maken van de stoommachine. Er wordt melding gemaakt dat de machine de laatste 6 jaar gemiddeld maar 3 keer elke zomer de polder heeft kunnen bevloeien. (De stoommachine twee a drie malen in eenen zomer werkende… gedurende de laatste zes jaren) De ketel van de machine zal moeten worden vervangen en het gaande werk worden gereviseerd voor alleen al f 600.  

Voorstel 2: Op het gebouw van de stoommachine een windwatermolen, een ton of vijzelmolen te plaatsen (zie bijgevoegde tekening die ontbreekt. Jammer) en de stoommachine als oud ijzer te verkopen. Opbrengst gegoten en geslagen ijzer f 787,06 

Totale kosten f 6300 – f 787,06 = f 5512,94 + f 250 voor maalloon en onderhoud. 

Voorstel 3: Op het gebouw van de stoommachine een zgn. Palsrok tonmolen te plaatsen(zie bijgevoegde tekening)Totale kosten f 4500 – f 787,06 voor het oude ijzer = f 3712,94 + f200 voor maalloon en onderhoud. De bedoelde molen lijkt op een paltrok (palsrok) molen, maar is in zijn constructie totaal anders. De getekende molen heeft wordt ondersteund door een holle koker als bij een wipmolen. In plaats van een as loopt er door deze koker een stang die direct de pomp aandrijft.  

Voorstel 4: Een geheel nieuwe traditionele achtkanten vijzelmolen op een geschikte plek langs het kanaal. Kosten f 6950 – f 787,06 – f 412.94 (de opbrengst van de afkomende sloopmaterialen van het gebouw van de stoommachine) = f 5750 + f 300 voor maalloon en onderhoud.   

Na 30 jaar wordt er akkoord gegaan met de bouw van een windwatermolentje en wordt eindelijk het gebouw met de stoommachine verkocht en gesloopt. Vier maanden later op 27 december 1837 wordt door Rijnland gekozen voor de goedkoopste en meest praktische oplossing voor het nat houden van de Hornes polder. Niet de bouw van een achtkant poldermolentje, maar de bouw van een Duits type palsrok watermolentje. Eigenlijk voorstel 3 maar dan vrijstaand op de dijk langs het kanaal. De door de ingelanden van de Hornespolder gevraagde tegemoetkoming van f 2500 wordt toegezegd. Tevens wordt er besloten het machinegebouw en het stoomgemaal ter sloop te verkopen. 

Er kan eindelijk gebouwd worden!! Voor de geschiedenis van dit molentje en de polder zie artikel: Het Hornes poldermolentje. 

Met deze beslissing komt er een roemloos einde aan Rijnlands oudste stoomgemaal. De machine werd uiteindelijk verkocht op 18 juli 1837 aan Dirk Taat, scheepsmaker te Katwijk aan Zee. Het prachtige machinegebouw werd in 1847 verkocht en gesloopt door Jacobus Planjer, koopman te Leiden(6). In 1837 werd het recht van opstal en erfpacht uitgegeven aan de firma Weyland en de Fremery die na Bucaille daar opnieuw de zoutindustrie exploiteerde. Het nieuwe stoomgemaal werd in 1881 gebouwd bij de bestaande westelijke binnensluis. Dit gemaal functioneerde naar behoren en werd in 1954 vervangen door een modern dieselelektrisch gemaal.   

Advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant 06-07-1837 

Ondanks dat het flink in de kosten zou hebben gescheeld veegden de gecommitteerden van Rijnland voorstel 3 van het oprichten van een ouderwetse windmolen op het gebouw dat specifiek was ontworpen voor de moderne stoommachine direct van tafel. Er was natuurlijk geen denken aan. Het zou een belachelijke vertoning zijn voor het Hoogheemraadschap. Uit documenten voor de verbetering en vernieuwing van de molen in 1860 weten dat we dat er uiteindelijk voor geen van de vier alternatieven is gekozen.

Uiteindelijk is er voor een Duits type kokermolen gekozen, een soort petmolen staande op een iets meer dan 3 meter hoge houten achtkant met omloop. Zeer waarschijnlijk omdat dit de goedkoopste oplossing bleek. Meer over dit voor Nederland unieke molentje in artikel: Het Hornes poldermolentje en het mysterie van het molentje op de Rijnlandse prent. Volgens de militaire kaart eerder in dit artikel weten we de uiteindelijke plek van dit Hornes pompmolentje. Op deze kaart zien we ook het enorme gradeerwerk en de zoutziederij, de twee Binnensluizen en de Buitensluis ofwel Zeesluis.  

Voor uitvoerige aanvullende informatie lees: Rijnlands eerste stoomgemaal door G. t, Hart en J.H Riemers in het Leidsch Jaarboekje van 1975. In het Katwijks museum is de door Dik Parlevliet prachtig samengestelde tentoonstelling te zien met onder meer de houten zeewater pijpleiding met pomp, het gradeerwerk en de inlaat van zeewater bij de zeesluizen. Ga dit zien!  

De Hornes polder. Kaart: A-1042 Rijnland

 Jack Bouma december 2020 

(1) OA stuk 5207 vergadering 15 juni 1807  
(2) Hornespolder – OAR 1255-1857 – Stukken 5267, 5268, 5271, 5272-5275 – Archief Rijnland
(3) OA stuk 5207, 5210 vergadering van 2 en 9 april 1806
(4) Archief Rijnland Stuk 11266 en 5140
(5) Zie ook artikel van Peter Siepman; Tsaar bezoekt Katwijk. Rijnland.net
(6) Algemeen Rijksarchief, notarieel archief 5064 nr. 2719. In 1832 bekend als Katwijk Sectie B. nr. 65.

Zoek

Recente berichten

Volg ons